1 Korinthe 5:11-13

SV

11Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.
12Want wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden niet die binnen zijn?
13Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg.

KJV

11But now I have written unto you not to keep company, if any man that is called a brother be a fornicator, or covetous, or an idolater, or a railer, or a drunkard, or an extortioner; with such an one no not to eat.
12For what have I to do to judge them also that are without? do not ye judge them that are within?
13But them that are without God judgeth. Therefore put away from among yourselves that wicked person.
Helaas geen NBV vertaling meer. Binnen de huidige voorwaarden van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap is dit momenteel niet toegestaan.

Suggesties voor alternatieven zijn welkom via het feedback formulier.