SV
11Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.
12Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637
KJV
11I am the good shepherd: the good shepherd giveth his life for the sheep.
12But he that is an hireling, and not the shepherd, whose own the sheep are not, seeth the wolf coming, and leaveth the sheep, and fleeth: and the wolf catcheth them, and scattereth the sheep.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de King James Version