SV
19En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.
20Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt.
21Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel.
22En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt!
23En zij begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het toch mocht zijn, die dat doen zou.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637